Bij Lukas 15:8
De evangelist Lukas vertelt drie gelijkenissen achter elkaar over verloren zijn. De middelste is verpakt als een vraag: ‘En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft?’ Onder de kast, achter de bank – overal zoekt ze om dat ene muntje te vinden. Als ze het vindt, is het feest, want dan is de boel weer compleet.
Niet alleen in huis (en als moeder van twee kinderen weet ik daar alles van), maar ook in jezelf kan van alles verloren raken. Verborgen in het duister. Weggestopt. Herinneringen, pijn, verdriet, afgunst, woede, wrok – alles wat je liever niet ziet van jezelf, krijgt een plekje in de verdwijnkast. Sleutel omdraaien en je hebt er geen last meer van.
Sommige dingen zitten zo goed weggestopt, dat ze inderdaad verloren lijken. Verdwenen in de krochten van je ziel. Dat kan een hele opluchting lijken, want als iets weggestopt is, hoef je het niet onder ogen te zien. Maar als een deel van een mens verloren is, is de hele mens verloren. Als een deel van jou er niet mag zijn, als een deel van jou het daglicht niet kan verdragen, dan kun jij jezelf niet als een geheel ervaren. Dan verlies jij je heelheid, je eenheid.
De vrouw in de gelijkenis ontsteekt haar lamp en zoekt overal waar ze maar zoeken kan om te vinden wat verloren is. Ze viert feest als haar bezit weer compleet is.
Niets van wat een mens wegstopt, verdwijnt echt. Het blijft bestaan, maar in het verborgene, in het donker. En hoe meer dingen je verstopt in de duisternis van je ziel, hoe minder je zicht hebt op het Licht in jezelf. Al die rommel, al dat stof, al die kleine brokjes – samen vormen ze een blokkade, een muur, om het binnenste van je ziel heen, om die plek, waar God in jou is.
Niets van wat een mens wegstopt in zijn ziel, verdwijnt echt. Al die verstopte dingen blijven om aandacht vragen. Alles wat er is aan pijn, verdriet en gevoelens die je liever niet hebt, wil gezocht, gevonden en gezien worden. Aan het licht komen. Als dat gebeurt, wordt een mens, stukje bij beetje, weer heel. Als dat gebeurt, komt er steeds meer ruimte voor het Licht in jou.