Bij Matteüs 5:45
Potverdorie. Doe ik zo mijn best! Ik denk om mijn naasten, ik geef aan goede doelen en ik maak tijd voor God. Terwijl mijn buurman zich misdraagt, alleen aan zichzelf denkt en er de kantjes van af loopt. En toch gaat het hem even goed als het mij vergaat. Beter, zelfs! Waarvoor doe ik het dan allemaal!?
Ach, ik weet niet of veel mensen echt zo denken. Afgunst. Meestal verpakken we het zo, dat het wat minder zichtbaar is. Zoals hierboven zullen niet veel mensen het hardop zeggen. Toch is het een bekende stem, ook in de bijbel. In de Psalmen is ze te horen (‘Ik keek met afgunst naar de dwazen, benijdde het geluk van wie kwaad doen’) en ook in het evangelie. ‘Hij laat zijn zon opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.’ Er klinkt in door dat we geneigd zijn te denken dat we beloond zullen worden voor ons goede gedrag. Maar God doet het tegenovergestelde: Hij beschijnt iedereen gelijkelijk met zijn stralen en verkwikt hen gelijkelijk met milde neerslag. Vanuit menselijk perspectief oneerlijk, misschien – vanuit Gods perspectief ziet het er anders uit.
‘God is overal en te allen tijde op gelijke wijze tegenwoordig.’ Woorden van de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart. Die moet ik eens goed tot me laten doordringen. Overal en te allen tijde op gelijke wijze tegenwoordig. God wordt niet bewogen door onze prestaties, door onze inzet. Hij is er gewoon. Hij verandert niet door onze vreugde, ons enthousiasme. Hij is er gewoon. Hij blijft dezelfde onder ons leed, door onze pijn. Hij is er gewoon. Overal en te allen tijde op gelijke wijze.
Dat klinkt stoïcijns. Op het onbarmhartige af. Maar als ik het goed voor me zie, is het juist zeer troostrijk. Dat Hij overal en altijd op dezelfde manier ervaarbaar is. Onafhankelijk van wat ik doe, wat een ander doet of wat er voorvalt. Onafhankelijk van waardoor ik bewogen word. Onafhankelijk van de golven van mijn bestaan, de woelige of juist kalme oppervlakte van mijn leven. Overal en te allen tijde op gelijke wijze tegenwoordig.
Het gaat niet om jou. Het gaat niet om wie jij in je schepselmatig bestaan bent, wat je doet en wat je overkomt. Het gaat om God. Om de eeuwigheid. Om zijn Rijk. Om jouw ongeschapen wezen. Als het je lukt om – al is het maar af en toe – jezelf en de wereld vanuit dat gezichtspunt te bekijken, dan zul je zien: het is goed dat de zon opgaat over goede en slechte mensen en dat het regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Dat is God.