Bij Lukas 2:9
Kerstnacht. De herders in het veld houden de wacht over hun kudde en zie, vertelt Lukas, en zie: een engel van de Heer staat bij hen. Ik vertaalde het kerstverhaal nog maar eens, omdat ik erover moet preken. Soms denkt een mens: ach, ik ken die verhalen wel. Daarom overviel het me dat deze woorden mij ontroerden. ‘En zie, een engel van de Heer staat bij hen.’ Ik zag ineens dat er niets wordt gezegd als: ‘Er kwam een engel uit de hemel.’ Of: ‘Er komt een engel van al zo hoge, van al zo veer.’ Geen enkele beweging wordt beschreven, geen reis, geen vleugelslag. Nee, er staat eenvoudig: En zie, een engel van de Heer staat bij hen.
Deze woorden rekenen af met het beeld dat er een hemel zou zijn, een andere werkelijkheid, waarvandaan af en toe een engel neergedaald komt om ons een boodschap te brengen van God, uit die andere wereld. Nee, zeggen deze woorden mij, er is maar één werkelijkheid. Eén enkele werkelijkheid, die verschillende dimensies kent. In onze tijdruimte, in onze zintuiglijk waarneembare wereld zit de niet-zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van de eeuwigheid verborgen. En af en toe gebeurt het dat die dimensie van de werkelijkheid zichtbaar, ervaarbaar wordt. Omdat onze ogen ervoor opengaan, omdat we er ontvankelijk voor worden. Maar als we die eeuwigheidsdimensie niet waarnemen, wil dat niet zeggen dat die er niet is! Die ‘staat bij ons’ – of we die nou zien of niet.
Deze woorden, dit beeld – ze helpen mij me in vertrouwen over te geven aan mijn leven in die woelige en vaak onrustbarende dimensie van de zintuiglijke wereld. Omdat mijn bestaan gedragen wordt door die andere dimensie, die mijn leven omstraalt en omvat. Omdat er voortdurend, ook al dringt het meestentijds niet tot me door, een engel bij mij staat, die me in mijn oor fluistert: ‘Vrees niet.’
Is je ziel bedrukt of bedroefd, gevangen of gekneveld, vol onrust en angst, vol vragen en verwijten, gespannen en onvrij? Leef je in donkere tijden? Dan wens ik je toe dat je ogen ervoor opengaan, voor die engel die bij je staat, en die je in je oor fluistert: ‘Vrees niet.’