Verlamd

Bij Handelingen 3:6

Er zit een verlamde man bij de poort. Petrus loopt voorbij. De man vraagt om een aalmoes. ‘Goud of zilver heb ik niet, maar wat ik heb, zal ik je geven’, zegt Petrus. ‘In naam van Jezus Christus, sta op en loop!’ En de man staat op en loopt.

Wat ken ik dat goed, verlamd zijn. Het gebeurt als ik vastdraai in gedachten, als ik me laat vangen door overtuigingen over mezelf of over de wereld. Of als ik geen uitweg zie in de strijd tussen een gevoel en een overtuiging – moet ik nu meebewegen met die ander en daarmee bij mijzelf over een grens gaan of mezelf in bescherming nemen en daarmee die ander iets ontzeggen? Ik weet dan niet meer wat te doen en laat me verlammen. Ik word slachtoffer van mijn innerlijke strijd. Ik zak door mijn knieën en parkeer mezelf bij de poort. Niet bij machte om mezelf te dragen of weer in beweging te krijgen.

Daar zit ik. Geheel ervan overtuigd dat ik niet in staat ben om iets te veranderen in mijn situatie. Ik ben tenslotte verlamd. En wie voorbijkomt vraag ik om een aalmoes. Die krijg ik van deze en gene, maar wat gebeurt daar eigenlijk? Iedereen die me wat geld geeft, bevestigt me in de gedachten die ik over mezelf heb; in de positie die ik heb gekozen. Mijn weldoeners maken me nog lammer dan ik mezelf al ervaar. Wie me een aalmoes geeft, zegt in feite: ‘Je hebt gelijk, je bent volledig verlamd, machteloos. Er is geen verandering in je situatie mogelijk. Jij bent slachtoffer van je omstandigheden en vandaag red ik je uit de brand. Hier, een beetje geld.’ Ik krijg waar ik om vraag: een aai over mijn bol. Die helpt me dieper de verlamming in.

Maar dan komt Petrus voorbij. Ook hem vraag ik om een aalmoes. Maar Petrus weigert me te bevestigen in de slachtofferrol, in de machteloosheid. Juist door me niet te geven waar ik om vraag, zet hij iets in mij in gang. ‘Hé,’ denk ik, ‘die gast bevestigt me niet in mijn lijden. Wat krijgen we nou!’ Er komt innerlijk van alles in beweging – ontzetting, angst, verlatenheid, boosheid. En juist dat laatste maakt me krachtig genoeg om de verlamming van me af te gooien, op te springen en mezelf te bevrijden van wat me verlamde.

Ik schrijf het in een oogwenk op, maar dat laatste is natuurlijk een proces. Weer op eigen benen staan, weer leren lopen – dat vraagt zacht gezegd enige oefening. Ik zal terugvallen in oude patronen, ingesleten gedachtegangen. Er zullen zich nieuwe situaties voordoen waarin mijn hernieuwde loopvaardigheden op de proef worden gesteld. Maar dankzij Petrus, die zo dapper was mij te onthouden waarom ik vroeg, heb ik de ervaring dat ik van verlamming weer in beweging kan komen. Dat ik op eigen benen kan staan. En die ervaring geeft me moed.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel