Bij Matteüs 6:10
Een paar jaar geleden, toen ook mijn jongste kind naar school ging, veerde ik op. Ik kreeg weer meer tijd en ruimte in mijn leven. Inmiddels wist ik hoe kostbaar die tijd en ruimte zijn, want die had ik jaren daarvoor, toen de eerste geboren werd, in één klap moeten inleveren. Wat ging ik doen met die teruggekregen ruimte?
Een verlangen van diep van binnen kwam omhoog. God. Ik wilde de toegenomen tijd en ruimte aan God besteden. Een Godzoeker was ik altijd al geweest en nu kon het. Meditatie leek me een geschikte weg. En zo geschiedde. Het proeven van de stilte zette een heel proces in gang en uiteindelijk bracht me het hier. En nu ik hier ben, zie ik welke denkfout ik maakte in de tijd dat de kinderen nog vrolijk thuis rondhuppelden. Ik dacht: er is geen ruimte in mijn leven voor God. Daarvoor heb ik tijd en rust en stilte nodig. Maar voor een leven met God, in God, is geen extra ruimte in de tijd nodig, maar ruimte in je hart. Het gaat er, zo heb ik inmiddels geleerd, niet om dat we in ons leven minstens een uur per dag met God bezig zijn. Nee, het gaat erom dat we dat wat we doen of moeten doen vanúít God doen. Het gaat erom dat we in onze dagelijkse bezigheden, hoe groot of klein ze ook zijn, onze eigen wil aanbieden aan God en de dingen die we doen, doen vanuit het besef daartoe op dít moment door God zelf geroepen te zijn.
In mijn onervarenheid en hoogmoed misschien ook wel, dacht ik: ik moet meer tijd aan God besteden. Maar in die gedachtegang zit ik nog steeds zelf aan de knoppen van mijn leven. Terwijl een echt geestelijk leven een innerlijke houding is die alle ruimte geeft aan God om jou te leiden. Om door jou heen te werken. Het gaat erom dat ik verdwijn uit het centrum van mijn bestaan en daar ruimte maak voor God. En daarvoor is geen extra tijd en ruimte nodig. Dat kan óók wanneer er thuis kleine kinderen rondlopen die tijd en aandacht opeisen. Of wanneer je een veeleisende baan hebt of een druk sociaal leven.
Het is die ene bede van het Onze Vader in optima forma: Uw wil geschiede. Niet doordat ik in tijdsbesteding leef als een monnik. Maar doordat mijn hart zich laat leiden door God – en niet door mijzelf.