Bij Matteüs 6:10
Verlangen – in de kerk wordt er meestal positief over gesproken. Het is goed om te verlangen: naar het Rijk Gods, naar de toekomst waarheen Hij ons leiden zal. We bidden het ook elke week: ‘Uw koninkrijk kome.’ Het verlangen zet ons in beweging. Want er moet nog een hoop werk verzet worden voordat het zover is, dat Rijk Gods. Dat lijkt ongeveer de gedachte.
Maar als ik er verder over doordenk, vraag ik me af of dit soort verlangen wel zo heilzaam is. Het punt is: dit verlangen plaatst je in een ‘nog niet’. Het Rijk Gods is er nog niet, het bestaat nog niet, het moet nog komen. Je focus ligt bij later, ooit – niet bij wat er wél is, bij wat zich hier en nu aandient. Je aandacht ligt bij een doel in de toekomst, iets dat nog gerealiseerd moet worden – door jou of door een macht buiten jou. Je kijkt naar verder weg in de tijd, en kijkt over wat nu is, heen. Want hier en nu, dat is blijkbaar nog niet helemaal goed. Hier en nu, dat is onvrede.
Dat is het gevaar dat verlangen in zich draagt. Je richt je energie op iets dat niet hier is, dat nu nog niet is. En dat maakt dat je heenkijkt over dat wat er hier en nu wél is. Je ziet niet hoe het Rijk Gods al hier onder ons woont. Je ziet niet hoe God al in jouw leven aanwezig is.
Betekent dit dat we een volledig verstild leven moeten leiden, waarin je verzinkt in het hier en nu en er niets meer gebeurt en tot stand wordt gebracht? Nou, nee. Het gevoel van vrede dat het aanvaarden van het hier en nu met zich meebrengt, maakt je niet blind voor de onvrede om je heen. Alleen reageer je er anders op. Je reageert niet vanuit ‘Dit klopt niet, het moet anders!’, vanuit een ‘nog niet’. Maar je reageert vanuit een weten dat het er al is, die vrede. En de beweging die dat oplevert, is van een compleet ander soort.