Rups en vlinder

Bij Johannes 19:38-40

Een paar weken geleden. Het is alvast lenteachtig. ’s Ochtends is het koud, maar de zon schijnt uitbundig en in de tuin van het hospice waar ik werk is het rond het middaguur al aangenaam. Ik besluit mijn boterhammen buiten op te eten en loop het terras op. Over de tuinbank ligt de kobaltblauwe sjaal van een bewoonster te drogen, maar er is nog plaats genoeg voor mij.

Ik ben niet de enige die me laat verleiden om naar buiten te gaan. Vlak voor mijn neus fladdert ineens een vlinder. Ze strijkt naast me neer – op de sjaal van de bewoonster. Ze opent haar vleugels en koestert zich in de zon. Heerlijk! Heel voorzichtig buig ik naar de tafel en pak mijn telefoon. De vlinder blijft zitten waar ze zit en laat zich gewillig fotograferen.

Ik dribbel weer naar binnen, naar de dame van de kobaltblauwe sjaal. ‘Kijk eens’, zeg ik. ‘Dit gebeurde zojuist op de tuinbank.’ Ik laat haar de foto zien. ‘Ach, een dagpauwoog … En die koos míjn sjaal om op te zitten!? Wat mooi!’ Ik app haar de foto en daarna ontspint zich een gesprek over het wonderlijke van vlinders. Dat ze in hun leven zo’n grote transformatie ondergaan. Dat de volwassen rups zich helemaal omwikkelt met draad, dat dat een stevig huisje wordt en dat hij, als hij weer tevoorschijn komt uit dat huisje, een vlinder is geworden. Compleet onherkenbaar als soortgenoot voor de rupsen die de vlinder zien vliegen vanaf de grond. De bewoonster slaakt een zucht. ‘Wat een metafoor, eigenlijk. Wie weet in wat voor gedaante ik straks in het leven van mijn naasten rondfladder. En of ze me dan herkennen …’

Dan wordt het Goede Vrijdag. Ik ga voor in een dienst en lees de bij deze dag horende hoofdstukken uit het passieverhaal. Jezus wordt verraden, opgepakt, verhoord en gekruisigd. Na zijn dood neemt iemand met de wonderschone naam Jozef van Arimatea hem van het kruis en, alvorens hem in een graf te leggen, wikkelt hij het lichaam in doeken. De twee beelden vloeien samen – dat van de rups die een cocon om zichzelf heen spint en dat van het dode lichaam van Jezus, dat in doeken wordt gewikkeld. Beide worden aan het oog onttrokken doordat ze worden ingepakt. De rups heeft de cocon nodig om van vorm te veranderen; van rups wordt hij een vlinder. Ondergaat Jezus, ondergaan overleden mensen, ook zo’n transformatie?

‘Neem afscheid van de verschijningsvorm en verenig je met het gestalteloze zijn’, schrijft de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart ergens. Ieder mens is een verschijningsvorm van het goddelijke. Een tijdelijke vorm die ruimte biedt aan het goddelijke om hier en nu gestalte te krijgen. God krijgt vorm in ieder van ons; het Woord wordt vlees in ieder van ons. Jezus was ook zo’n vorm. Die vorm is sterfelijk; die verdwijnt. Maar ín die menselijke vorm huist het goddelijke. In die eindige, tijdelijke vorm zit iets eeuwigs – dat wat Eckhart noemt het ‘gestalteloze zijn’. Het is verborgen voor het oog, want het oog ziet alleen de uiterlijke vorm. Vergelijk het met de rups: ín de rups zit al de vlinder, maar die zie je nog niet. Met zaad: ín het zaad zit al de hele plant, maar die zie je nog niet. Nogmaals Jezus: ín Jezus zit al de Opgestane, of anders gezegd: ín Jezus zit Christus. Christus als: God-in-ons, als: het gestalteloze zijn. Doordat de omhullende vorm verdwijnt, kan het gestalteloze zijn zichtbaar worden. Nee, niet zichtbaar worden … Aan het licht komen! En wel op zo’n manier dat je je ermee kunt verenigen, aldus Eckhart.

Waarom is dat zo moeilijk te zien of te ervaren? Omdat wij zijn als die rupsen die over de grond kruipen. Daar fladdert een vlinder boven ons hoofd en wij herkennen die niet als wezenlijk dezelfde als wijzelf. De vorm is zo anders!

De verschijningsvorm moet verdwijnen, moet aan het oog onttrokken worden, zodat er zich in óns, in de achterblijvers, in de rupsen die rups blijven, een transformatie in gang gezet kan worden – in onze waarneming. Het is een heel proces, maar ons innerlijk oog kan opengaan voor het gestalteloze zijn in ieder mens. Dan ontmoet de Christus-in-mij Christus in iedere mens.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel