Bij Lukas 1:38
Stel je voor, je krijgt een engel op bezoek. En die vertelt je dat je een zoon zult krijgen, die de Zoon van de Allerhoogste zal worden genoemd. Hoe zou jij reageren?
Mij niet gezien, hoor. ‘Zoon van de Allerhoogste? Geef mij maar een gewoon kind, dat is al ingewikkeld genoeg. Bovendien, ik heb er al twee; het is goed zo. Weet je wel hoeveel tijd en energie er in een baby gaat zitten!? Dus eh, als je het niet erg vindt, probeer het maar ergens anders.’ Zoiets?
Maria is een maagd, zo wordt er verteld. Dat kun je natuurlijk interpreteren als een opmerking over haar fysieke toestand, maar mystici kijken er anders naar. Een maagd is iemand, een man of een vrouw, die vrij en leeg is. Vrij en leeg – onder andere van zijn eigen wil. Een maagd staat open voor welke wending zijn leven ook neemt, omdat hij leeg is van eigenwilligheid, zoals de middeleeuwse mysticus Eckhart dat noemt. Dat betekent niet dat deze mens een slappe pop is. Nee, hoe minder wil er in een mens is, hoe meer God er in een mens is. Een mens die zich innerlijk leegmaakt, wordt direct en zonder aarzeling gevuld door God. En een mens vervuld van God is bepaald geen slappe pop. Eerder de beste versie van zichzelf.
‘De woorden van de engel zouden Maria nooit tot de Moeder Gods gemaakt hebben,’ schrijft Eckhart. ‘Maar op het moment dat Maria haar wil opgaf, ontving zij God terstond; die werd haar natuurlijke zoon.’
De vrucht van het opgeven van je eigen wil en het maken van ruimte in jezelf voor God, zo schreef ik in mijn vorige column, is vrede. In Maria zien we dat wel héél letterlijk. De vrucht die zij in haar schoot draagt, is immers de Vredevorst.