Bij Matteüs 5:3
Mijn laatste blog voor de zomervakantie. Over leeg zijn, want ons woord vakantie komt van het Latijnse vacare, leeg zijn. Ik maak mijn agenda leeg, regel een vervanger voor werkzaamheden die door moeten gaan, lever alle schrijfopdrachten alvast in zodat ik geen deadlines meer heb. Ik zorg ervoor dat ik drie weken niets heb. Niets dan tijd en ruimte om me te verwonderen over wat me in die tijd en ruimte geschonken wordt. Een vingeroefening voor het echte werk, want eigenlijk is dat de grote roeping voor ieder die een levend geestelijk leven wil leiden: leeg zijn, ruimte zijn. Jezus zegt het zo: ‘Zalig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen.’ Een mozaïek aan gedachten en vragen die deze woorden oproepen.
Arm, dat ben je als je niets hebt. Vergelijk het even met je huis. Wie veel heeft, heeft een volgepropt huis: veel spullen, weinig ruimte. Wie geestelijk veel heeft, heeft een volgepropte geest: veel geestelijke zaken, weinig ruimte. Ik ga niet schrijven dat je die dingen moet wegdoen, al kan dat zeker helpen. Ze zíjn er: spullen, geestelijke zaken. De vraag is: welke houding neem jij aan ten opzichte van je geld, je huis, je bezittingen? Welke houding neem jij aan ten opzichte van je overtuigingen, beelden, verwachtingen? Welke houding neem jij aan ten opzichte van vriendschap, liefde, inspiratie? Ten opzichte van God?
Welke houding neem je aan, welke beweging maak je innerlijk? Reik je uit? Beweeg je naar voren om te pakken, te grijpen en je toe te eigenen? Dan vul je jezelf, je leven, met van alles en nog wat waar jij toevallig naar verlangt of ooit verlangd hebt. Het alternatief is rechtop staan, met open, lege handen. Niet uitreiken om te pakken, maar afwachten en bereid zijn te ontvangen wat je geschonken wordt.
Nogmaals: het gaat om je innerlijke houding ten opzichte van de dingen. Je huis en je bezittingen, je overtuigingen en beelden – ze zijn er. Je hoeft ze niet weg te doen en je hoeft ook niet te doen alsof ze er niet zijn. Maar welke innerlijke houding neem jij ten opzichte van die dingen aan? ‘Heb’ jij ze en houd jij ze? Of stromen ze door jouw leven heen? Zie je jezelf als eindstation of als doorvoerkanaal?
En dan: heb jij vrienden of ontvang je vriendschap van mensen? Heb jij een geliefde of ontvang jij liefde van een bepaald persoon? Wil jij God hebben en reik je uit om hem te pakken, al is het maar bij de zoom van zijn kleed? Of sta je open en ontvankelijk – actief en afwachtend maar met lege handen – om te ontvangen wat je geschonken wordt? Ook al is het niet dat wat je verwachtte of waarop je hoopte of wat je je ingebeeld had.
Misschien is het wel zo: de waardevolle dingen in het leven kun je niet pakken of voor elkaar boksen. Ze vallen je toe. Liefde, vriendschap, toewijding, God, het koninkrijk – dat alles is een geschenk.
Ervaar jij jezelf als hebbend? Of ervaar jij jezelf als ‘arm’, als open ruimte waarin wie dan ook kan schenken wat hij of zij maar wil? En ben jij tevreden met wat je gegeven wordt, zelfs als dat niets is? En is dat dan armoede? Niets nodig hebben om in vrede te zijn, om het goed te hebben – dat is echte rijkdom. Of, zoals Johannes van het Kruis schrijft: Wil je alles hebben, wil niets hebben.
Het is een levenslange oefening: innerlijk met lege handen staan en ontvangen wat God je als geschenk geeft – al herken je het in eerste instantie misschien niet eens als geschenk. Maar oefen het. Verwonder jezelf over wat je in de ruimte die jij bent geschonken wordt. Zie je hele leven als één grote oefening in op vakantie zijn.