Het springt op in mijn schoot

Bij Lukas 1:43

De postbode bracht het magazine van het klooster in Huissen, waar ik als programmagever bij betrokken ben. Geheel onbevangen bladerde ik er doorheen. Ik las een artikel en nog een en toen viel mijn oog op een klein stukje over een programma dat een paar weken later gegeven zou worden. Ik las de vier regels en ik wist dat ik erheen zou gaan. En het grappige is: niet de woorden van het stukje deden me dat besluit nemen; mijn lichaam gaf het aan. Ik las het stukje en ik voelde een borreltje in mijn onderbuik. Een klein, maar duidelijk borreltje, dat zei: ‘Ja, dit is voor jóu!’

Denk nou niet dat mijn leven een aaneenschakeling is van dit soort signalen, maar ik herinner het me van eerdere situaties. Ik ontdekte iemand op internet en ik kreeg kippenvel op mijn armen. Zij was net de persoon die een team compleet maakte. Of die keer dat ik in de bibliotheek op zoek was naar inspiratie en naar een boek getrokken werd. Een voltreffer!

Kippenvel, het gevoel ergens naartoe getrokken te worden, een borreltje in je buik – het zijn subtiele signalen. Van de keren die ik hierboven beschrijf, wéét ik het nog. Meestal zal ik ze niet eens hebben opgemerkt. En waar ik ook heel goed in ben: zo’n seintje wegwuiven als onzin, onmogelijk, onwaarschijnlijk. Deze keer, met dat stukje in de Kloosterkrant, was het voor het eerst dat ik zo’n signaal meteen bewúst voelde en me er, zonder enige gedachte ertussen te laten, aan overgaf. Ik kon het niet negeren; ik wíl dit soort signalen ook niet meer negeren.

Elisabet, de moeder van Johannes, is zes maanden zwanger. Zes maanden heeft ze in stilte geleefd, want haar man Zacharias is het zwijgen opgelegd. Wie wel eens een paar dagen in de stilte heeft doorgebracht, weet wat dat met je zintuigen doet. Ze gaan helemaal open. Je wordt super opmerkzaam en ontvankelijk. Maria, de moeder van Jezus, heeft net te horen gekregen dat ze zwanger zal worden en een zoon zal baren. Ze reist naar Elisabet. Als Elisabet haar groet hoort, springt de nog ongeboren Johannes op in haar schoot.

De vrucht van een zwangerschap van zes maanden geeft wel iets meer dan een borreltje in je buik, maar hier zie ik hetzelfde gebeuren. Elisabet hóórt iets en iets binnen in haar reageert er direct op. Ik las dat stukje in de Kloosterkrant en iets in mij reageert er direct op. Iets in mij dat in ontwikkeling was, dat eraan toe was aan het licht te komen. Ik was zogezegd zwanger van iets – al was ik mij dat geen moment bewust. Maar het meldde zichzelf. ‘Hé, wakker worden! Ik wil geboren worden! En dit programma werkt als een vroedvrouw voor je. Hup, schrijf je in!’

Ik keek in mijn agenda om te zien of ik kon, maar het was, ik zou bijna schrijven: natúúrlijk, geen probleem. Ik ben gegaan, ik heb ervan genoten en er is inderdaad een gebied in mij ontsloten. Met dank aan het borreltje in mijn buik.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel