Bij Lukas 24:4
Paasochtend. De vrouwen gaan met de geurige kruiden naar het graf om het lichaam van Jezus te verzorgen. Steen weg, graf leeg. De vrouwen raken helemaal van streek, vertaalt de eerste bijbel die ik raadpleeg. Ik kan maar moeilijk onbewogen blijven onder zo’n vertaalkeuze. Helemaal van streek!! Als het nou mánnen waren geweest, daar bij het lege graf, hadden ze die dan ook ‘helemaal van streek’ laten zijn? Vast niet. Van streek – dat is iets voor het wankele gemoed van vrouwen. Tenminste, dat is, vermoed ik, het beeld dat in het hoofd van de vertalers zit.
Andere vertalingen dan. Twijfelmoedig, doet de Statenvertaling. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken, aldus de Willibrord. Als ze daarmee niet verder weten te gaan, schrijft de Naardense. Dat intrigeert me. Wat staat er eigenlijk in het Grieks, de taal waarin Lukas schreef? Een werkwoord dat is afgeleid van aporos, zonder doortocht of uitweg zijn. En daar opent zich een diepe laag in dit verhaal.
De vrouwen zien geen doortocht. Ze staan bij dat lege graf als de Hebreeën in het boek Exodus aan de Rode Zee. Het leger van de farao in hun rug, het water vóór hen. Ze zijn vastgelopen. Eromheen gaat niet, eroverheen gaat niet, erlangs gaat niet. Ze zitten in de val. De dood is onafwendbaar – ofwel doordat de Egyptische soldaten hen een kopje kleiner maken of terughalen naar de onderdrukking, ofwel door verdrinking. Ze zien geen uitweg, geen doortocht. Maar God laat de zee terugwijken, het water splijt en zo kan het volk dwars door de zee gaan, over droog land. Wat eerst de dood in de armen lopen leek, blijkt een weg tot bevrijding.
Daar staan de vrouwen bij het lege graf. Ze zien geen doortocht, gelijk het volk der Hebreeën. Ze zíen hem niet, maar hij is er wel. En diep van binnen weten ze het. Twee mannen in stralend gewaad staan ineens bij de vrouwen. Ze zeggen hen dat Jezus is opgestaan, zoals hij hen eerder verteld had, toen ze nog in Galilea waren. Zijn woorden komen vanzelf weer boven. Ze waren verborgen in hun binnenste, maar doordat de twee mannen hen eraan herinneren, worden de vrouwen zich er weer van bewust en zien ze wat ze betekenen.
Dit is het refrein in de bijbel: dwars door de dood heen is er leven. Ook wij staan wel eens bij een leeg graf. Ook wij staan wel eens bij de Rode Zee met een leger in de rug. Ook wij maken het mee: gevangen, benauwd door lijden in vele soorten en maten. De weg is afgesneden, we zien geen doortocht. We kunnen er niet omheen, overheen of langs. Dit ene woordje in het paasevangelie zegt ons: de poort is dan misschien wel nauw, maar ze is er altijd. Er dwars doorheen.