Bij Lukas 15:3-7
Een van de grote voordelen van voorgaan in kerkdiensten is dat je zelf de liederen kiest die gezongen gaan worden. Zoals waarschijnlijk elke predikant heb ook ik mijn favorieten. Een daarvan is deze: ‘Iedereen zoekt U, jong of oud, speurend langs allerlei wegen.’ Dat is althans de beginzin. Bijna ongemerkt speelt het lied met zoeken en vinden en gevonden worden. Aan het einde van het laatste couplet zing je bijvoorbeeld: ‘Daarom zoekt U elk mensenkind. Zoek, herder, mij, opdat ik vind.’
Afgelopen week werd ik vijftig. Ik hecht niet veel waarde aan het getal zelf, maar ik merkte in de weken voorafgaand aan mijn verjaardag dat ik zo nu en dan terugkeek om het afgelopen decennium te overzien en de balans op te maken. Toen ik veertig werd, maakte ik pas op de plaats. ‘Stel dat ik tachtig word, dan ben ik nu halverwege! Wil ik dat de rest van mijn leven een voortzetting is van de eerste helft en leef ik in een rechte lijn door? Of is het wijs om iets te veranderen?’ Direct voelde ik een diep verlangen naar God. En dan niet God zoals die tot dan toe in mijn leven was geweest, namelijk als iets dat beleden en aanbeden kan worden, nee, ik zocht naar de ervaring van God. En ik ging op weg. Ik volgde het pad van de meditatie en de mystiek.
Ik ging welgemoed en zelfverzekerd op reis. Ik had een duidelijk doel voor ogen. Die zelfverzekerdheid is wel een eind weggeschuurd. Ik ben deemoediger dan tien jaar terug en niet meer zo zeker van het doel. En eigenlijk ook niet zo van de weg. Als ik omkijk, zie ik dat niet ík een bepaalde afslag nam, maar dat mij een weg werd aangereikt, gewezen, geopend. En als ik die niet zag of weigerde op te gaan, kwam er nog eens een uitnodiging of zelfs een duw. Ik koos niet de weg, de weg koos míj – om Dag Hammarskjöld aan te halen.
Nu ben ik tien jaar verder. En, zou je kunnen vragen, heb je God gevonden? Ik zit hardop te lachen terwijl ik dit schrijf. Alsof je God zou kunnen vinden! Met die intentie ben ik de tweede levenshelft misschien ingegaan, maar zoveel jaar later zie ik: niet ík weet God nu te vinden – ik láát me makkelijker vinden, dat is het meer. Of, in het beeld van Lukas, die over een verloren schaap schrijft: ik ben niet een schaap dat zijn herder zoekt, maar een schaap dat gezocht wordt door zijn herder. En als ik gezocht en gevonden word, vind ik. De omkering uit mijn top-tienlied klinkt misschien wat raadselachtig, maar ze zegt me dat hier een diepe waarheid wordt aangeraakt.