Bij Johannes 10:16
Vlak voor de zomer rijd ik op zondagmorgen naar het abdijcomplex in het centrum van de stad. Ooit in gebruik als klooster, nu zetelt het provinciebestuur er en in de verschillende kerken verschillende protestantse gemeentes. Er zijn maar liefst drie kerken aan elkaar vast gebouwd; je loopt zo van de ene de andere in. In het midden de Wandelkerk, op zondagochtend leeg. Aan de ene kant de Nieuwe kerk, waar de grote protestantse stadsgemeente samenkomt, aan de andere kant treffen de vrijzinnigen elkaar.
Ik geniet van het korte tochtje, met voortdurend zicht op de abdijtoren. Als ik van mijn fiets stap, zie ik dat links van de torenvoet de deur openstaat voor kerkgangers van de Nieuwe kerk en rechts voor de bezoekers van de Koorkerk. Ik glimlach. Vorige week leidde ik een dienst in de Nieuwe kerk en nu mag ik het Woord verkondigen bij de vrijzinnige buren. Het leven van een gastpredikant kent zo zijn mooie momenten. Ik ben niet de enige die het is opgevallen. Na de dienst krijg ik van twee mensen, los van elkaar, precies hetzelfde te horen. ‘Hé, vorige week ging je voor bij de buren en nu hier. Flexibel, hoor!’
Op de fiets terug naar huis grinnik ik erom. Maar dan vallen mijn benen stil. Ik flexibel!? Dat wekt de indruk dat ik mijn verhaal aanpas aan wat ik denk dat ze in de ene dan wel in de andere gemeente willen horen. Of aan wat ik vermoed dat passend of gewenst is. Maar zo is het geen moment; ik gebruik precies hetzelfde materiaal. Waar ik ook voorga – middenorthodox, vrijzinnig of doopsgezind, in de grote stad of op het Zeeuwse platteland, of ik een lezing houd voor kloostergangers of evangelicalen – ik houd precies dezelfde overwegingen. Ik laat geen ‘andere stem’ horen. De enige aanpassingen die ik doe worden ingegeven door voortschrijdend inzicht bij mijzelf. En in elke gemeente of groep waar ik kom, zijn er mensen die geraakt worden door wat ze horen.
Er wordt iets ervaren als ‘kerkmuur’. Maar bestaat dat wel? Bestaat er zoiets als een scheiding tussen verschillende bloedgroepen en genres gelovigen? Bestaat er zoiets als een scheiding tussen gelovigen en ongelovigen? Ja, in zoverre jij het toelaat of wilt zien. Er is een perspectief mogelijk van waaruit al die gescheidenheid wegvalt en er alleen een onderscheid is in de mate van bewustzijn, of anders gezegd: in hoeverre de ogen van mensen opengegaan zijn.
In Johannes 10 beschrijft Christus zichzelf als de goede herder. En zijn woorden sluit hij af met dit: ‘Ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. (…) Ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder.’ Wie deze woorden hoort vanuit zijn eigen schaapskooi (vanuit zijn eigen kerk), die verstaat wellicht iets als: ‘Zie je, Jezus zegt het zelf. Iedereen moet naar zijn stem luisteren. Iedereen moet christen worden. Het is de bedoeling dat iedereen Jezus in zijn hart sluit en hem als Heer erkent.’ Zoiets. Maar gehoord vanuit een omvattender bewustzijn spreekt hier niet Jezus, de persoon die tweeduizend jaar geleden op aarde rondliep, maar Christus. Zijn wezen spreekt, zijn goddelijke oorsprong, zijn diepste aard – hoe je het ook zeggen wilt. En hier valt de tijd weg. Het woord ‘uiteindelijk’ dat ik hieronder gebruik, betekent niet: ooit, ergens in een verre toekomst, maar: ten diepste, in wezen. Christus zegt niet: ‘Uiteindelijk, ooit, zal iedereen mij erkennen als Heer en Heiland.’ Maar veeleer iets als: ‘Uiteindelijk, ten diepste, komt iedereen voort uit dezelfde goddelijke bron. Ik roep iedereen naar binnen opdat iedereen dat gaat zien, zich daarvan bewust wordt.’
In elke gemeente, van welke denominatie ook, zijn mensen die geraakt worden door wat ze horen als ik voorga. Iets in de woorden of onder de woorden resoneert met iets in hen. Is dat die oergrond, die geraakt wordt? Als het gebeurt, is het zeker niet mijn verdienste! Sterker nog, het kan alleen gebeuren als ik het niet in de weg zit. Maar die diepste grond die geraakt wordt en die in hen van zich laat horen – dat is dezelfde diepste grond als waaruit Christus spreekt. Het is Christus in ons. Daar is geen enkel onderscheid. Niet tussen hier en daar, niet tussen nu en straks, niet tussen ‘jij’ en ‘ik’. En zeker niet tussen door mensen bedachte en ingedeelde groepen. Daar zijn geen verschillende schaapskooien. Daar worden we aangesproken op ons mens-zijn, op onze gemeenschappelijke oerbron. Vrij naar Meester Eckhart: daar neem je afscheid van je verschijningsvorm en verenig je je met je gestalteloze zijn. Alles wat we denken te zijn, alle maskers die we opzetten, alle muren die we metselen – ze vallen weg. Er opent zich een dimensie die voorafgaat aan alle verschillende vormen. De dimensie van de Oorsprong. Daar brengt de stem van Christus je. Hij roept vanuit de diepten van je bestaan jou naar binnen, terug naar de Bron. Om daar te drinken van het levende water dat in jou wordt tot bron waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.