Bij Marcus 10:17-22
Iemand komt naar Jezus toe en vraagt: ‘Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus somt de geboden op. Die iemand zegt: ‘Sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus kijkt hem aan en krijgt hem lief. Hij zegt: ‘Eén ding ontbreekt u: verkoop alles wat u bezit, geef het geld aan de armen en volg mij.’ Ach, arme man. Hij moet dát loslaten wat hem lief is. Alles wat hij bezit.
‘Ik zoek mijn hele leven al naar de bron, maar ik vind hem maar niet’, concludeerde iemand die ik sprak enigszins teleurgesteld. En op dat moment voelde ik me zoals Marcus Jezus beschrijft. Ik keek hem aan en kreeg hem lief. Ik zag ineens hoezeer ik heb verinnerlijkt waar ik vorige keer over schreef: je kunt God zoeken en dat moet je vooral ook doen, maar je zult hem nooit vinden. Jij wórdt gevonden. Ik voelde compassie opwellen, want ik zag wat hem schortte. En wat míj schort, want het volgende moet ik het elke keer óók weer tegen mezelf zeggen. ‘Nee, je vindt de bron maar niet. Op die manier kan de bron ook niet gevonden worden. Als jij de bron kunt vinden, zijn jij en de bron twee. De bron kan niet gevonden worden, je kunt er alleen in opgaan. Je kunt er alleen in verdwijnen. Zolang je nog maar enig ik-besef hebt, vind je haar niet. De bron en jij zijn één. Waar de bron is, ben jíj niet meer!’ Ach, arme man. Ach, arme ik. We moeten dát loslaten wat ons zo lief is. Ons ik.
De middeleeuwse soefi Al-Bistami zegt: ‘Kennis van God kan niet door zoeken verkregen worden, maar alleen zij die haar zoeken zullen haar vinden.’ Ja, je moet op weg gaan. Je moet wel zelf stappen zetten. Maar die stappen bestaan niet uit dichter bij de bron komen en haar uiteindelijk gaan zien. Die stappen bestaan uit jezelf loslaten, laag voor laag, zodat je meer en meer een wordt met de bron en uiteindelijk met haar samenvalt.
De bron is voorbij aan dit en dat, voorbij aan hier en daar, voorbij aan gisteren, vandaag en morgen, voorbij aan jij en ik. De bron is daar, waar ik opga in de bron. ‘Eén ding ontbreekt je. En dat is dat je jezelf nog bezit als jezelf.’