Bij Lucas 2:1-7
Als ik zelf al vergeten was dat kerst op komst is, helpt het tuincentrum me eraan herinneren. Ik kwam voor een gezellig kamerplantje, maar ik moet eerst door een ongehoorde hoeveelheid kerstversiering heen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er. Ballen, slingers en pieken. In goud, zilver en rood. Van glas, plastic en gebreid. Kerstmannen, sokken en arrensleeën. Nepsneeuw. Lichtjes en kaarsen in vele, vele vormen en kleuren. Je zou bijna de kerstbomen zelf over het hoofd zien. Helemaal aan het einde van de route door de kerstmarkt tref ik een verzameling kerststallen. ‘O ja, da’s waar ook’, mopper ik in mijzelf, ‘het ging om de geboorte van het kerstkind.’ Ik schud mijn hoofd nog maar eens over zoveel maatschappelijk onweten.
Een van de stalletjes trekt mijn aandacht en ik neem de tijd om er wat beter naar te kijken. Mooi vormgegeven, eigenlijk. Eenvoudig hout. De figuren hebben op de een of andere manier zeggingskracht. Ik moet toegeven: deze stal zou bij mij thuis niet misstaan. Het kribje is leeg. ‘Vanzelf!’, denk ik nog. ‘Het kindje mag er met kerst pas in.’ Dan zie ik een bordje voor het stalletje staan. ‘Jezus is verkrijgbaar bij de kassa.’ Ah, de medewerkers zijn door ervaring wijs geworden. Het kindje is té schattig en verleidt klanten om het snel in hun zak te laten glijden. Iedereen wil Jezus hebben.
Op de fiets terug naar huis gaan mijn gedachten terug naar het bordje. ‘Jezus is verkrijgbaar bij de kassa.’ Pff, Jezus verkrijgbaar! Jezus is nérgens verkrijgbaar. Dat impliceert dat hij te koop zou zijn, te héb. Dat je Jezus zou kunnen verdienen doordat jij eerst iets geeft of doet. Maar hij is niet te koop – hij gééft zich! Gratis en voor niks! Altijd en overal! Een kleine variatie op woorden van de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart: ‘Christus is overal en te allen tijde op gelijke wijze tegenwoordig.’ Christus is niet verkrijgbaar, hij geeft zichzelf, wanneer dan ook, waar dan ook. Christus is pure genade. En dat is voor ons mensen vaak maar moeilijk te bevatten.
Christus die niet te verkrijgen is, maar die vrijelijk te ervaren is … Als dat zo is, dan maakt het niet uit wat ik doe, hoe ik leef. Ik kan hem immers niet kopen, dus ik hoef niet voor zijn aanwezigheid te betalen met gebed en kerkgang, met een bepaalde levenswijze of geld aan welk goed doel dan ook. Het maakt niet uit of je bij een kerk hoort of niet en zo ja, bij welke kerk. Het maakt niet uit of je je aan de tien geboden houdt of niet. Het maakt zelfs niet uit of je jezelf christen noemt of niet!
Nee, Christus is niet verkrijgbaar, niet te koop – slechts ‘te ontvang’. Je hoeft niet voor hem te betalen. Je kúnt niet eens voor hem betalen, want hij geeft zichzelf al voordat jij überhaupt je portemonnee kunt trekken.