Bij Lukas 1:9-10
Het eerste van de klassieke adventsverhalen. Priester Zacharias brengt het wierookoffer. Het dramatische moment nadert, waarop een engel zich aan hem laat zien en hem vertelt dat hij een zoon zal krijgen. Johannes, die later ‘de Doper’ zal heten. Zacharias stamelt: ‘Maar hoe weet ik dat dat waar is?’ En zijn tong wordt lamgelegd voor de duur van de zwangerschap van zijn vrouw.
Ik ga even terug naar de vroege ochtend. Daar staat de priestergroep verzameld. Het lot wordt geworpen. Het wijst degene aan die het wierookoffer mag brengen. Het speelt zich elke dag af, dit ritueel. Het wierookoffer geldt als heiligste verrichting in de tempel, omdat het de priester in het Heilige brengt. In het Heilige! In de onmiddellijke nabijheid van God. Die drempel ga je niet zomaar over.
Lukas schetst het. ‘Zacharias treedt binnen in de tempel van de Heer en heel de menigte van het volk is buiten.’ Je opstellen voor het aangezicht van God, de onmiddellijke nabijheid van God zoeken, dat kun je alleen in je eentje doen. De menigte, alle anderen, moet buiten blijven. Je kunt het slechts alleen doen, zonder enige rugdekking van mensen die je begeleiden, zonder hun bemoediging, zonder hun voortstuwende kracht. Je moet zelf gaan, op eigen kracht, in je eigen tempo, op je eigen manier. Op die unieke manier die alleen jóu gegeven is. Jij hebt jóuw weg tot God, met God, in God te gaan; niet die van een ander.
Ik bedoel niet dat je de eenzaamheid moet opzoeken en alle andere mensen moet buitensluiten. Ik doel op een proces in jezelf. Als je je eigen binnenste heiligdom wilt betreden en Gods onmiddellijke nabijheid wilt zoeken, zul je de menigte van stemmen die in jouw ziel de dienst uitmaken, achter je moeten laten. Al die stemmen, die over van alles en nog wat een oordeel hebben, die vinden dat je zus, die zeggen dat je zo. Je zult er allereerst bewust van moeten worden dat je je vaak, op onbewaakte ogenblikken, laat leiden door die stemmen. Je zult ze een voor een onder ogen moeten zien. En daarna: afscheid nemen en ze buiten laten.
Je innerlijke heiligdom betreden kun je slechts alleen, in je eentje, met achterlating van alles wat jouw denken, spreken en doen bepaalt. Een voor een moet je al die stemmen achterlaten en verder naar binnen gaan, totdat je in die diepe, zuivere stilte komt.