Hij is niet hier

Bij Marcus 16:6

Paasochtend. Drie vrouwen gaan naar het graf om het lichaam van Jezus te balsemen. De steen is weggerold, de vrouwen gaan het graf binnen. Daar zit een jongeman in witte kleren. ‘Jullie zoeken Jezus de Nazarener. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier.’

Niet veel later. Ik zit in het hospice achter de computer. Omdat de vrijwilligster even met handen en voeten gebonden is, reageer ik op de voordeurbel. Mevrouw J. staat op de stoep. Haar man is hier een paar maanden geleden overleden en sindsdien is ze al een paar keer langs geweest. De ene keer om nog iets op te halen, de andere keer om een doosje bonbons te brengen, de volgende keer om nog iemand speciaal te bedanken. In de huiskamer schenk ik een kopje koffie in en luister naar haar verhaal. Het gaat gepaard met vele tranen. ‘Kom’, zegt ze na een poos met een diepe zucht, ‘het is tijd om weer naar huis te gaan, ben ik bang.’

Ik loop voor haar uit naar de voordeur. Als ik die opendoe om haar uit te laten, kijk ik verbaasd om. Ze staat nog bij de deur van de kamer waar haar man is overleden. Ze zoekt hem, flitst door me heen. Ze zoekt hem op de plek waar hij is gestorven. Ach, arme vrouw. Het is zó begrijpelijk, maar hier is hij natuurlijk niet te vinden! Maar hoe maak ik haar dat duidelijk?

‘Ik loop even mee naar uw auto’, zeg ik en daarmee komt ze weer in beweging. ‘Zo bij zijn kamerdeur voelt hij het allerdichtstbij’, zegt ze. Nu moet ik al mijn moed bijeenschrapen. Het zal haar niet helpen om naar deze plek, zijn sterfplek, te komen om hem daar te zoeken. Ze pint hem daarmee vast in onze tijdruimtelijke dimensie, maar daar is hij niet meer te ervaren! Ze zal zijn fysieke verschijningsvorm ten hemel moeten laten varen om zichzelf de kans te geven een nieuwe, innerlijke gestalte van hem terug te vinden, ergens in zichzelf. Ik bewijs haar geen dienst als ik haar hier laat zoeken. Ik haal diep adem, denk aan de jongeman met de witte kleren in het graf en zeg: ‘Hij is niet hier.’

Eerder in een Parelduiker citeerde ik al eens Joan Halifax. Deze Amerikaanse zen-boeddhiste begeleidt stervenden. In haar boek De laatste woorden van liefde schrijft ze over de dood van haar vader. ‘Na zijn dood zat ik naast zijn lichaam en vroeg ik me af waar zijn ‘zelf’ was gebleven. Is een deel van hem vastgelegd en altijd blijvend? Maar toen zag ik duidelijk dat mijn vaders’ zelf niet aan een plaats gebonden is. (…) Hij is nu overal.’

Mevrouw J. snuit haar neus nog eens. Ik denk niet dat ze zal bevatten wat Halifax schrijft. ‘Uw man is niet hier, uw man is nu overal.’ Nee, dat maar beter niet zeggen. Ik probeer het maar zo: ‘U zult hem hier in het hospice niet vinden. Zoekt u hem maar in uw eigen hart.’ De woorden lijken te landen; ze knikt in ieder geval. Ik kijk de vertrekkende auto na en hoop van harte dat ze de weg zal weten te vinden naar ‘haar man in haar hart’.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel