De goede herder

Bij Johannes 10:11

Als het gaat om religie, kan elk beroep op exclusiviteit bij mij op flinke weerstand rekenen. Wij mensen maken graag onderscheid tussen wel en niet bij de kerk; tussen christelijk, islamitisch en boeddhistisch; tussen gelovig en ongelovig. Maar ik kan me niet voorstellen dat dat onderscheid vanuit het perspectief van God werkelijk bestaat. Er bestaat natuurlijk wel onderscheid tussen mensen die zich bewust zijn van hun verlangen naar de Bron en mensen die zich dat niet bewust zijn. Maar beide groepen kom je in elke religie tegen. En daarbuiten ook.

Nu zijn er in de bijbel genoeg uitspraken te lezen die je exclusief zou kunnen verstaan. ‘Ik ben de goede herder’ is er zo eentje. Je zou daarin kunnen horen: als je geen christen bent, kun je het schudden. Alsof Jezus zegt: ‘Ik ben een goede herder en andere herders zijn slecht.’ Of: ‘Ik ben de goede herder, beter dan die andere. De beste!’ Uitspraken die, netjes gezegd, conflicteren met hoe ik de rol van religie in de loop der tijd ben gaan verstaan. Religie is een weg, geen doel.

Wat helpt, is de woorden van Jezus te nemen voor wat ze zijn, namelijk een beeld. Laten we eens kijken naar wat een herder eigenlijk is. Een herder weidt en beschermt de schapen die hem zijn toevertrouwd en brengt ze bij een bron om te drinken. En bij dat laatste valt bij mij meteen een kwartje. Als ik een dorstig schaap ben, dan leidt de herder mij naar een bron om te drinken. Het gaat niet om de herder, het gaat om het water! Als de herder mij bij de bron heeft gebracht … Als hij mij gewezen heeft op de bron van levend water in mij en ik leer om die aan te boren … Dan zit zijn taak erop.

Of mijn herder zichzelf nou christelijk, islamitisch of boeddhistisch noemt; of hij nou een rood, een groen of een blauw jasje aanheeft – dat maakt niet uit. Die bron van levend water, die dragen alle mensen in zich. Die bron kan iedereen in zichzelf leren aanboren om eruit te drinken. Alleen hebben de meeste mensen voor het vinden ervan een herder nodig. Iemand die je daarheen leidt.

‘Ik ben de goede herder’, zegt Jezus van zichzelf. Maar het gaat niet om de herder, het gaat om de bron waarheen hij je leidt. De stem van de herder klinkt in elk mensenkind. Een stem die alle tradities overstijgt, alle religies overstijgt. Ik heb de stem leren herkennen door de bijbelverhalen, de liturgische traditie, de mystieke geschriften. Maar daar valt die stem niet mee samen. Ze hielpen me op weg naar de Bron, maar ze zijn niet de Bron zelf. De Bron ligt voorbíj de bijbelverhalen, voorbíj de woorden van Jezus. Ze verwijzen ernaar, maar ze zijn de Bron niet. Ze zijn de vinger waarmee naar de Bron gewezen wordt.

Voorbij aan geloofsovertuiging, voorbij aan godsdienst en religie, voorbij aan tempel, kerk en moskee is een veld. Een veld rond een Bron. Laten we daar samenkomen om te drinken.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel