Gods zoon zijn

Bij 2 Korintiërs 6:18

Zei iemand dat Paulus vrouwonvriendelijk was? Als je dat in zijn brieven bevestigd wilt zien, dan lukt dat vast. Maar ik zie ook iets anders.

In de tweede brief aan de gemeente in Korinthe raakt Paulus lekker op dreef. Hij benadrukt dat we onze vrijheid moeten behouden. We dienen ons goed af te grenzen van afgoderij en niet onder andermans juk te wandelen, maar vrij te blijven voor God. Om dat kracht bij te zetten, vervolgt Paulus zijn brief met een rits citaten: uit Leviticus, Jesaja, Ezechiël, Jeremia en 2 Samuël. In het laatste boek zegt God: ‘Ik zal Hem tot Vader zijn en hij zal mij tot zoon zijn.’

Daar stokt Paulus. Gods zoon zijn – dat geldt natuurlijk voor iedereen, man of vrouw. Oké, je wordt uit je moeder als zoon of dochter geboren. Maar Gods zoon zijn is een innerlijke kwestie. Als je een herboren wordt uit God, word je zoon van God – los van de vraag of je als man of vrouw ter wereld kwam.

Ik zie Paulus op het eindje van zijn balpen kauwen. Zouden ze dat wel begrijpen, daar in Korinthe? Dat Gods zoon zijn iets geestelijks is en het dus weggelegd is voor iedereen: jood en Griek, slaaf en vrije, man en vrouw? Voordat je het weet, gaan mannen denken dat ze een streepje voor hebben bij God. Hij zucht, legt zijn pen neer en wrijft over zijn baard. Dan klaart zijn gezicht op. Weet je wat, ik zet het er voor de zekerheid even bij, denkt hij. Waar was ik ook al weer? O ja: Ik zal u tot Vader zijn en gij zult mij tot zonen zijn. En dochters, voegt Paulus toe.

Tevreden leunt hij achterover. Zo. Deze brief kan op de bus.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel