Uit de doeken

Bij Lukas 2:7 en 24:12

Het geheide kerstrepertoire zal de afgelopen dagen vaak geklonken hebben: De herdertjes bij nachte, Eer zij God in onze dagen en natuurlijk Gloria in excelsis Deo met, als het even kan, een vette trompet erbij. Liederen die je op de automatische piloot meezingt. En die, omdat je dénkt dat je ze kent, juist heel verrassend kunnen zijn! Hier: het derde couplet van Komt allen tezamen. ‘Het licht van de Vader, licht van den beginne zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees.’ Prachtig! Wat een beeld! Het kerstkind is licht van den beginne met een omhulsel van vlees. En waar dat voor het Christuskind geldt, ben ik geneigd te denken dat het ook voor mij geldt en voor iedereen: wij zijn licht van den beginne, verpakt in een lichaam.

Daar dient meteen al het volgende kersttafereel zich aan. Maria met de pasgeboren in de stal. ‘En ze wikkelt hem in doeken.’ Kerst, op deze aarde geboren worden – het gaat over iets aantrekken. Je wezen, namelijk het licht van den beginne, is te kwetsbaar, te etherisch, om het leven in deze tijdruimte aan te kunnen. Dus trek je een jasje aan: een lichaam. Dat maakt Maria met haar inbakering expliciet. En zo wordt leven een letterlijk ingewikkelde kwestie.

Meteen flitst mijn brein naar Pasen. Naar de ontdekking van het lege graf. Nou ja, helemáál leeg is het niet. Het lichaam van Jezus is verdwenen, maar de doeken waarin hij gewikkeld was, zijn achtergebleven. Zie je het? Zijn hele aardse bestaan is Jezus in doeken gewikkeld geweest. Bij zijn geboorte wikkelde Maria hem erin, bij zijn dood Josef van Arimatea. Maar vóór zijn geboorte en ná zijn opstanding zijn ze niet nodig. Het licht van den beginne wordt door de dood uit die doeken bevrijd.

Onze ware identiteit, licht van den beginne, is verhuld tijdens ons aardse leven. Daarvóór en daarná zijn we niets anders dan dat licht, naakt en onverhuld. Alleen om in deze tijdruimte te overleven, hebben we die doeken nodig – een buitenkant, een beschermlaag, een omhulsel. Een groot misverstand ontstaat als je denkt dat dat het enige is dat je bent. Degene die openstaat voor de ervaring dat de mens niet alleen dat omhulsel is, zal een glimp kunnen opvangen van het naakte en onverhulde wezen dat hij ten diepste is. En zal dat hand over hand bij anderen gaan waarnemen.

En nu komt er geen standaard kerstlied op, maar een liedje van verlangen.

Ik zoek Christus naakt en onverhuld.
Ik zoek mijzelf naakt en onverhuld.
Ik zoek de waarheid, hoe ongemakkelijk soms ook, naakt en onverhuld.
Ik zoek het leven, de liefde, het licht naakt en onverhuld.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel