Klein en groot

Bij Matteüs 18:1-4

‘Wie is de grootste in het koninkrijk der hemelen?’ Voor de leerlingen van Jezus een vraag waar veel van afhangt. Bij wijze van antwoord zet Jezus een kind in het midden. ‘Hij die klein durft te zijn zoals dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen!’

Klein en groot. Is het een spelletje dat Jezus hier speelt? Wil hij de leerlingen hier een tik op de vingers geven? ‘Denk maar niet dat je wat voorstelt!’ Nee, dat geloof ik niet. Jezus zegt hier niet tegen de leerlingen en in het verlengde van hen tegen ons dat wij ons klein moeten maken. Onszelf kleiner moeten voordoen dan we zijn, onszelf moeten vernederen en denken: ‘Ik ben het maar’ of: ‘Ik ben het niet waard’. Nee, zo versta ik het niet. Je hoeft jezelf niet kleiner voor te doen dan je bent. Maar hij wil wél zeggen dat je jezelf niet groter moet voordoen dan je bent. Wat moet je dan wel doen? Dat wat er tussenin zit: je eigen plek innemen. Aan je roeping beantwoorden. Zijn wie je bent.

De vraag van de leerlingen kijkt naar buiten. In vergelijking met anderen, wie is er dan de grootste, het meeste waard? Degene die zich kleiner voordoet dan hij is, doet in wezen hetzelfde. Jezus zet je daarentegen op je eigen plek. Zorg maar dat je dáár doet wat je geroepen wordt te doen. Doe binnen jouw bereik, op je eigen plek, dat wat je doet met zoveel mogelijk liefde en toewijding. Vraag je bij wat je doet niet af: word ik er beter, groter van? Maar: wat kan ik hier toevoegen?

Het gaat er niet om jezelf kleiner voor te doen dan je bent. Het gaat er niet om jezelf groter voor te doen dan je bent. Het gaat erom: kan ik hier, op mijn plek op deze aarde, doen wat er van me gevraagd wordt – en met hoeveel liefde en aandacht? Kan ik liefde geven aan degenen die op mijn pad komen? Kan ik op mijn eigen plek mij geven aan een ander, aan de gemeenschap? Niet om jezelf kwijt te raken, maar om steeds meer jezelf te worden.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel