Je ware naam

Bij Lukas 19:1-10

Zacheüs is een inwoner van Jericho. Niet de meest geliefde – en dan druk ik het nog aardig uit. Hij is oppertollenaar. Hij wordt veracht door de joodse inwoners van de stad, omdat hij samenwerkt met de Romeinen. En daarnaast staan tollenaars erom bekend graag wat meer te rekenen dan de belastingdienst van de burgers eist, zodat ze in hun eigen bonussen kunnen voorzien. Kortom: hij wordt met de nek aangekeken en dat heeft hij aan zichzelf te danken. Hij heeft vuile handen.

Op de een of andere manier heeft hij belangstelling opgevat voor de joodse leraar die in de stad is. Zacheüs moet en zal deze man zien. Maar hij is niet de enige; het is druk om Jezus heen en Zacheüs is klein van stuk. Als hij nou een man van aanzien was, dan werd hij misschien voorgelaten, maar daar kan hij met zijn belabberde reputatie niet op rekenen. Hij zoekt het hogerop – hij klimt in een boom. Jezus ziet hem en roept hem naar beneden. ‘Zacheüs, ik moet vandaag bij jou in huis zijn’, nodigt hij zichzelf uit, tot verbijstering van de omstanders. Zacheüs ontvangt Jezus en belooft hem de helft van zijn bezit aan de armen te geven en viervoudig te vergoeden wat hij ooit heeft afgeperst. Ongeveer naar de joodse wet, maar zoals Zacheüs meer rekende bij het heffen van de tol, zo doet hij er ook hier een schepje bovenop. Ach, werden de Musks en de Zuckerbergs van deze wereld maar uit hun boom geroepen!

Een bekeringsverhaal, zo kun je dit gerust noemen. Maar wát is hier eigenlijk de bekering? Is het dat Zacheüs in Jezus gaat geloven? Of méér of béter in hem gaat geloven? Is het dat hij zijn levenswandel aanpast aan de bijbelse regels en nu een moreel juist leven gaat leiden? Hm. Ik zie een heel ander soort ommekeer en die heeft te maken met de betekenis van de naam ‘Zacheüs’.

Veel personen in de bijbel blijven naamloos; het is al opvallend dat deze tollenaar überhaupt een naam krijgt van Lukas. Daar bovenop komt dat in de bijbel niemand zomaar een naam heeft. Namen hebben een betekenis. Een naam, dat bén je. Je naam, dat is je roeping. Je kunt natuurlijk denken: Zacheüs zijn vader en moeder hebben hem zo genoemd, maar vergeet dat. Dit is literatuur! Spirituele literatuur! Lúkas geeft Zacheüs zijn naam. En achter Lukas mag je wat mij betreft God zien. De naam van bijbelse personen zegt iets over wat God in hen ziet. Diep verscholen in elk schepsel ziet God de ware identiteit van deze mens. En díe identiteit wordt bekroond met de naam die een persoon in de bijbel krijgt. Dus de betekenis van de naam zegt alles over wat God in iemand ziet; wie iemand ís, hoe God hem of haar bedoeld heeft. Zacheüs betekent ‘rein’.

Voorbij aan de vuile handen die Zacheüs in de loop van zijn leven gemaakt heeft, ziet God, ziet Jezus in hem zijn ware aard. Zijn ware aard is rein; de manier waarop hij leeft en werkt, de vuile handen die hij heeft gemaakt – je zou het onrein kunnen noemen. Er is een kloof tussen zijn naam, zijn binnenkant en wat andere mensen van hem merken, zijn buitenkant. Maar nu wordt Zacheüs bij zijn ware naam geroepen. Hij kijkt bij wijze van spreken even door de ogen van Jezus naar zichzelf en ziet hij wie hij is. Ontdekt zijn ware aard. En die aard mag naar buiten komen. De ommekeer van Zacheüs zit hem er, simpel gezegd, in dat hij zijn naam gaat leven. Dat hij wordt wie hij is.

Wat is de naam die God jóu gegeven heeft?

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel