De kruik en de bron

Bij Johannes 4:28

Al jaren intrigeert ze me: de waterkruik. Jezus zit na een lange tocht aan een bron bij Sichar, in Samaria. Er komt een vrouw met een kruik aan, om water te putten. Jezus zegt tot haar: ‘Geef mij te drinken.’ Dan ontspint zich een gesprek over water en het leven en God. De vrouw herkent Jezus als de Messias en gaat naar het dorp om haar dorpsgenoten te vertellen van deze ontmoeting. En, schrijft Johannes er expliciet bij, ze laat haar kruik achter. Waarom schrijft hij dat? Een detail dat vragen oproept.

En dan wordt me ineens het antwoord voorgeschoteld. Ik lees ‘Wie de bron kent …’ van de benedictijner monnik Willigis Jäger. Een verzameling brieven van zijn hand. En pats! Daar staat het. Brief nummer zoveel draagt als titel: Wie de bron kent, drinkt niet uit de kruik.

En zo is het! Waarom zou je nog een kruik gebruiken als je on-middel-lijk van de bron kunt drinken? Jezus zegt tegen de vrouw: ‘Het water dat ik geef, wordt in jou een bron.’ Hij slaat, om er nog maar eens een bijbels beeld bij te halen, met zijn staf op haar innerlijke rots en kijk, daar begint water te stromen. Levend water. De vrouw kan de kruik achterlaten, want die heeft ze niet meer nodig. Ze kan voortaan putten uit de bron die in haar is aangeboord, die zij zelf is.

Mens, je draagt alles in je. In jou is een bron van levend water te vinden. Als die niet stroomt, is het enige dat nodig is: de bron uitgraven, opdelven. Ja, dat vergt enig hak- en breekwerk. Maar zeg eens eerlijk: is het telkens weer naar buiten gaan en kruik voor kruik water binnenhalen voor jou … vervullend? Lest dat werkelijk je dorst?

De middeleeuwse mysticus Meester Eckhart legt er voortdurend de nadruk op. God kun je niet waarnemen met een middel. Tot God kun je niet komen met een middel. Niet met je ogen of je andere zintuigen, niet via een beeld, niet via je denken, niet met je wil. Er is alleen zijn, waartoe jij toegang zult vinden als je al die middelen aflegt en achter je laat.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel