Vernederen en verhogen

Bij Lukas 14:11

Jezus bedient zich graag van de stijlfiguur paradox, de schijnbare tegenstelling. Daar zit wat in, want het Rijk Gods dat hij ermee beschrijft, de werkzaamheid van God – het is niet met ons verstand te begrijpen. Paradoxen ook niet; je zet het verstand er direct mee op een zijspoor.

Dit is er zo eentje: ‘Al wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden’, zegt Jezus tegen zijn publiek. Het is de afsluitende zin van een aansporing om vooral niet de ereplaats in te nemen als je ergens aan tafel wordt genodigd. Op het eerste gezicht lijkt het of Jezus een beloning belooft aan degene die zich maar het meest nederig opstelt. Wie de laagste plaats inneemt, zal beloond worden met verhoging. Zo kun je het natuurlijk verstaan, maar ik denk dat je het anders moet lezen. Ik denk niet dat Jezus zegt: als je dit doet, dan ontvang je dat. Nee, hij constateert dat God zo werkt. Hij beschrijft een werkelijkheid – ónze werkelijkheid, maar dan op spiritueel niveau.

Nu wekt het woord vernederen al snel mijn weerstand. Ik hoor namelijk dit: ik moet me minder voordoen dan ik ben. Of in ieder geval: minder dan een ander. Ik ga meteen vergelijken. Ik vergelijk me met andere mensen en aan de hand van die vergelijking neem ik mijn plaats in. Een nederige plaats – of juist niet, omdat ik al zó vaak de nederigste plaats heb ingenomen, dat ik vind dat ik nu toch echt een keertje aan de beurt ben.

Maar jezelf vernederen zoals Jezus het bedoelt heeft niets te maken met jezelf vergelijken met andere mensen. Het heeft niets te maken met de plaats die jij inneemt of zou moeten innemen ten opzichte van een ander. Nederigheid (of deemoed, een woord dat mij meer aanspreekt) zegt niets over je plek ten opzichte van een ander mens, maar over je plek ten opzichte van God. Nederigheid of deemoed – het is een houding, een innerlijke houding, die vanzelf voortvloeit uit het besef van de grootsheid van God.

Wie opgroeit, leeft vaak in de overtuiging dat de wereld om hem draait. Voor een kind is dat een heel natuurlijke overtuiging en het levert je een gezond gevoel van eigenwaarde op. Maar als het hierbij blijft, blijf je geestelijk onvolwassen. Wie tot volle ontplooiing wil komen, die zal op enig moment in zijn leven moeten onderkennen dat zijn leven niet om hem zelf draait, maar God. Dat niet hij zelf het centrum van zijn bestaan is, maar God. Dat besef kan op velerlei manieren doordringen. Soms moet een mens door een diepe crisis heen. Door het leven op de knieën worden gedwongen om te onderkennen dat je het zelf niet kunt. Bij anderen komt het inzicht geleidelijk. Stap voor stap ontdekken zij dat niet zíj, maar God de bron is van hun bestaan, dat het God is die hen draagt en voedt en leidt. Nederigheid of deemoed – het gaat er niet om jezelf kleiner voor te doen dan je bent. Het gaat erom te beseffen dát je klein bent ten opzichte van God, uit wie je voortkomt en naar wie je toeleeft, heel je leven lang.

En die verhoging dan? Een beloning? Wie nederigheid, deemoed, kan verstaan als een innerlijke houding, die kan verhoging ook verstaan als iets innerlijks. Wie een innerlijke houding van deemoed aanneemt, die maakt zichzelf in zichzelf kleiner. Die neemt in zichzelf minder ruimte in. En hoe minder ruimte je in jezelf in beslag neemt, hoe meer ruimte er is voor God. Wie uit deemoed ruimte maakt in zichzelf, in hem stort God zich vrijelijk en overvloedig uit. Dát is verhoogd worden. Dat God in jou woont, steeds meer en steeds meer. Dat God door jou heen kan werken, steeds meer en steeds meer. Dat Gods licht door jou heen straalt en waarneembaar wordt voor de mensen om je heen. Dat Gods liefde jouw hart vult en jij de mensen die op je pad komen met zijn liefde liefhebt.

‘Al wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.’ Met deze paradox daagt Jezus ons uit om een volgende stap te zetten op onze geestelijke weg. Hij laat zien hoe een mens tijdens zijn aardse leven tot volle ontplooiing kan komen. Namelijk door zelf uit het centrum van je bestaan te stappen en ruimte te maken voor God. Ruimte te maken voor de liefde die God is, zodat die door jou heen de wereld in kan vloeien.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel