Sta op!

Bij Lukas 5:17-26

In een nostalgische bui blader ik door de Kijkbijbel – een selectie verhalen, met mooie platen geïllustreerd. Jarenlang lazen we hieruit aan de kinderen voor. Maar ja, die worden groot en de kleine-kindertjes-bijbel verhuisde naar de kast voor minder courante boeken.

Ik blijf steken bij een van de verhalen over Jezus. Hij is ergens binnen aan het vertellen en het volk stroomt toe. Ook vijf vrienden willen naar Jezus. Eén van hen is verlamd en ligt op een doek of een matrasachtig iets. Aan elke hoek van dat matras zit een touw, zodat de andere vier de verlamde man kunnen dragen. Ze willen hem bij Jezus brengen. ‘Misschien maakt hij hem wel beter.’ Maar ja, het is veel te druk. Ze komen het huis niet in. Dan klimmen ze via de buitentrap naar het platte dak. Daar halen ze tegels weg en hup, ze laten de man op zijn matrasje door het ontstane gat zakken. Vlak voor de voeten van Jezus.

Op de illustraties zie je ze aan het werk. Sjouwen, de trap op, tegels weghalen en de man op het matras laten zakken. En bij de laatste schildering blijf ik haken. Ik zie het touw dat door hun handen gaat. Ik voel hoe ruw het is. Ik hoor ze tegen elkaar zeggen: ‘Pas op, niet te snel, straks kiept hij om!’

Een beeld uit mijn herinnering schuift voor de plaat uit de Kijkbijbel. Ik sta, samen met mijn broers, neven en nichten, aan het graf van mijn grootvader. Zijn kinderen, onze ouders, hebben besloten zoveel mogelijk zelf te doen op de uitvaart. Bij de praktische zaken helpen de inmiddels volwassen kleinkinderen. Het dragen van de kist, het duwen van de rolbaar over de begraafplaats – en uiteindelijk ook het laten zakken van de kist. Met vijf anderen sta ik rond het graf. De kist staat op twee balken die dwars over het graf liggen. Drie touwen worden onder de kist doorgehaald. Ieder pakt een uiteinde, we tillen de kist een klein eindje op, de begrafenisondernemer haalt de balkjes weg en wij laten de kist zakken. ‘Pas op, niet te snel, straks kiept hij om!’

Het is ineens alsof we de kist niet diep onder het maaiveld laten zakken, maar door een gat in het platte dak van een huis. Het is ineens alsof dat graf het huis wordt, waarin Jezus aan het vertellen is. Alsof de kist niet op de koude kleigrond terechtkomt, maar voor de voeten van Jezus.

Mijn grootvader overleed twintig jaar geleden, maar de troost van dit beeld spreidt zich uit over alle tijden en plaatsen. We vertrouwen onze doden toe aan de aarde, we leggen ze in een graf – en wie staat hen daar op te wachten? Christus, de Opgestane! En wat zegt hij tegen hen – en tegen allen die zich, midden in het leven, bevinden in de dood? ‘Uw zonden zijn vergeven. Sta op en loop!’ Sta op! Sta op uit uw dode leven en leef!

 

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel