Rekenen

Bij Matteüs 20:1-16

Mijn jongste is goed in rekenen. En dat niet alleen – hij vindt het nog leuk ook. Aan de ontbijttafel zit hij voor zijn plezier uit te rekenen hoeveel 9×64 is. Ik ben daar natuurlijk blij mee, maar toch hoop ik dat hij niet altijd en overal maar rekent. Want op bepaalde gebieden in het leven zal hij zijn rekentalent en -liefde moeten thuislaten. Als je iets wilt begrijpen van God, nee, als je iets wilt erváren van God, dan kom je met rekenen niet ver.

Kijk naar het verhaal van de arbeiders in de wijngaard. Het is oogsttijd. Op verschillende momenten van de dag huurt de eigenaar van een wijngaard extra dagloners in. Aan het eind wordt iedereen uitbetaald, degenen die maar een uurtje hebben gewerkt als eerste. Je ziet het voor je geestesoog gebeuren en ik zou het ook doen: degenen die de hele dag hebben gewerkt, gaan rekenen. ‘Als zij voor dat ene uurtje al een denarie ontvangen, wat de baas ons had beloofd voor een hele dag werken – wat zal ík dan straks niet krijgen?’ Maar nee, de teleurstelling is groot. In dit geval is 12×1 denarie nog steeds één denarie. Verongelijkt, verward en onder protest nemen zij het afgesproken loon in ontvangst.

God kan niet rekenen, zou mijn zoon concluderen. Ik weet niet of dat zo is, maar één ding kan ik wel zeggen: Hij dóet het niet. God rekent niet. God is een bron die overvloeit van liefde. Van machteloze, dwaze liefde, die maar vloeit en vloeit en vloeit. Die zichzelf geeft aan allen die op haar weg komen. Die zichzelf schenkt aan wie maar ontvangen wil. Met rekenen heeft dit niets te maken. Met overvloed des te meer.

Van zo’n God is niets te begrijpen als je Hem met je verstand benadert. De enige manier om iets van Hem te bevatten is Hem na te doen. Ons over te geven aan die dwaze, onberekenende liefde en te proberen vanuit die overvloed te leven. Wie weet komen we op die manier dichterbij het mysterie dat God heet.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel