Mirre

Bij Johannes 19:39

Jezus is gestorven. Josef van Arimatea krijgt toestemming om zijn lichaam van het kruis te halen en het mee te nemen. Nikodemus voegt zich bij hem. Deze twee mannen geven Jezus de laatste zorg. Ze balsemen zijn lichaam met een mengsel van aloë en mirre.

Mirre is op een bijzondere manier verbonden met lijden. Allereerst door de manier waarop je mirre verkrijgt. Het is hars van een boom, dat zich onder de bast bevindt. Maar in tegenstelling tot dennenhars vloeit het niet spontaan naar buiten. Je moet de stam van de boom inkepen om de mirre te kunnen oogsten. Je moet de boom ‘verwonden’.

Daarnaast betekent mirre ‘bitter’. Het woord komt van dezelfde stam als Mara, de plek waar het volk in de woestijn water vond dat te bitter was om te drinken. En hoor ook Noömi: ‘Noem mij geen Noömi meer, de Lieflijke, noem mij Mara, de Bittere. Want de Heer heeft mij veel bitterheid aangedaan.’

Deze naam is niet voor niets gekozen voor dit hars. Persoonlijk heb ik niet de minste behoefte om het in mijn mond te steken, maar het schijnt nogal bitter te zijn. Maar de bittere smaak verandert in een zoete geur op het moment dat je het brandt. En dat vind ik zeer betekenisvol. Want wie in zijn leven lijden heeft gesmaakt, weet hoe bitter het kan zijn. Afgesneden zijn, buitengesloten, opgegeven – ik vond het niet te verteren toen ik er middenin zat. Maar achteraf, nu ik erdoorheen gegaan ben en erop terugkijk, zie ik dat het lijden, dat me zo doods deed voelen, getransformeerd is in zijn tegendeel. Toen ik eruit omhoog kwam en eruit opstond, leefde ik meer dan voorheen. In het vuur, in het heetst van de strijd, werd dat lijden omgevormd. Het werd van bitter zoet, van donker licht. Eerst wees het op de dood, daarna reikte het naar het leven. Gelouterd door het vuur verrees ik als een nieuw mens. Herboren.

Het bittere, dat in het vuur zoet wordt. Dat deze opstanding voor alle lijdenden werkelijkheid mag worden!

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel