Bij Lukas 2:1-20
Nee, dit is geen schrijffout! Ik beschrijf hier gewoon wat ik zie op een schilderij van Rembrandt. (Klik hier om het schilderij te bekijken.) Een donker kersttafereel: kind in kribbe, Maria en Jozef, herders. Rembrandt is een meester in licht en donker en dat laat hij hier ook weer zien. Alle aandacht wordt naar het kind getrokken. Het báádt werkelijk in het licht. Maar als ik een tijdje kijk naar deze aanbidding, vraag ik me ineens af waar dat licht vandaan komt. Als je heel goed kijkt, zie je dat Jozef een olielampje vlakbij zijn eerstgeboren zoon houdt. Maar dat kleine vlammetje kan nooit zoveel licht geven. Ik zie ineens ook dat het licht op de gezichten om de pasgeborene heen valt, van onderaf. Het lijkt wel alsof het kind zelf licht geeft. Van binnenuit.
En warempel, zo is het. Zingen we dat niet ook met kerst, in dat overbekende ‘Komt, laten wij aanbidden’? ‘Het licht van de Vader, / licht van den beginne, / zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees.’ Licht van den beginne, licht van genesis, licht van God – het licht dat er was voordat zon en maan geschapen werden! Dat licht is zichtbaar in dit kind. Gods licht is waarneembaar in dit mensje. De herders zien in deze pasgeborene dat er in een mens méér is dan alleen zijn lichamelijke bestaan. Ze kijken als het ware dóór het kind heen – nee, andersom: het kind is transparant tot op zijn stralende kern. En de herders voelen, weten: ik sta nu in de stralen van het licht van God.
Dat geldt ook voor ons. Wij zien het bij onszelf misschien niet altijd, of we durven het niet te geloven, maar diep in ons dragen ook wij dat licht van den beginne in ons. Ook wij zouden kunnen stralen zoals dat kind in de kribbe. Ook wij kunnen transparant worden tot op onze diepste kern. Dat die kern vaak bedekt is, wil niet zeggen dat hij er niet is! De derde-eeuwse kerkvader Origenes noemt die kern het zaad van God, als hij schrijft: ‘Het kan wel bedekt en verborgen, maar nooit verdelgd of verstikt worden; het gloeit en glanst, straalt en brandt en richt zich onafgebroken op God.’
Ja, er licht een kind in de kribbe. En wij dragen datzelfde licht in ons. Dat dat licht in ons ook buitenwaarts mag gaan stralen!