De wijn is op

Bij Johannes 2:1-3

Wat is groeien moeilijk! Fysiek ging het bij mij redelijk vanzelf, maar emotioneel en sociaal volwassen zijn is een ander verhaal en op het gebied van het geloof blijf ik waarschijnlijk helemáál bezig tot aan mijn dood. Zo hardnekkig als bepaalde beelden of verwachtingen zijn. Zeg ‘gebed’ en ik hoor: ‘God, geef troost aan verdrietige mensen en genezing aan de zieken. En o ja, zorg voor de arme mensen.’ Nou ja, ik heb in de loop der tijd wel geleerd dat het fatsoenlijker is om te vrágen om wat je zou willen en het niet te bevelen, maar dat is slechts vorm. Hoe lief je het ook formuleert, het blijft gebed in de trant van: ‘God, geef me een goed cijfer voor de biologietoets.’ Vooral als ik moet voorgaan en gebeden moet schrijven om hardop voor te lezen, loop ik hier tegenaan. Hoe bid je zónder je wil aan God op te leggen?

De middeleeuwse mysticus Meester Eckhart weet hoe moeilijk het is om te groeien in het denken over en uitvoeren van religieuze praktijken – bijvoorbeeld gebed. ‘We houden van God zoals we van een koe houden’, zegt hij. ‘Van een koe houd je om de melk en de kaas en om je eigen belang.’ Zo. Daar kan ik het weer even mee doen. Gebed zoals het kind in mij het ziet, is spreken tot God vanuit eigenbelang. In dat soort gebed gaat het niet om God, maar om mij. Om mijn behoeftes en verlangens. En God is de leverancier van dat wat ik nodig heb om me weer een tijdje tevreden te voelen. Voor een volwassener opvatting van gebed is het nodig dat ik God niet meer als koe zie die mijn verlangen naar zuivel stilt.

We richten onze blik even op Kana. Daar is een bruiloft aan de gang. De moeder van Jezus is er en ook Jezus en zijn leerlingen zijn uitgenodigd. Dan raakt de wijn op. De moeder van Jezus neemt het waar en gaat naar Jezus toe. ‘Ze hebben geen wijn’, zegt ze. Het verhaal gaat verder, maar voor deze overweging is dit voldoende.

Wat gebeurt hier precies? De moeder van Jezus heeft weet van een tekort, van een gebrek. En dan wendt ze zich tot Jezus. Jezus representeert God, het goddelijke, de kracht van God. Wat de moeder van Jezus eigenlijk doet, is zich richten tot God. Ze zoekt contact met God en legt een probleem voor zijn aangezicht neer. Eigenlijk, zou je kunnen zeggen, bidt ze.

Haar gebed is van een compleet ander soort dan dat ik hierboven beschreef. Zij bidt niet: ‘Maak van water wijn!’ Dat zou vragen om melk en kaas zijn. Nee, zij bidt: ‘Ze hebben geen wijn.’ De beweging die de moeder van Jezus maakt is deze: zij gaat naar God en legt voor Gods aangezicht het probleem dat ze signaleert neer. Niet de gewenste oplossing.

Voel je de bevrijding? Lees de laatste twee zinnen anders nog een keer. Híer is gebed voor bedoeld: om voor Gods aangezicht onder ogen te zien wat jou of anderen bedrukt en bezwaart. En dat dáár neer te leggen: bij God. Niet: ‘God, ik ben ziek, maak me beter.’ Niet: ‘God, mijn vriend is verdrietig, troost hem.’ Maar: ‘God, ik ben ziek. En bang.’ Of: ‘God, mijn vriend is verdrietig.’ Onder ogen zien wat is en dat bij God neerleggen, het in de sfeer, in het bereik van het goddelijke brengen. En het daar láten. En dat laatste is misschien wel de moeilijkste stap.

Ja, míj levert dit acuut een gevoel van bevrijding op. Want ik hoef niet meer getrouwd te zijn met de oplossing, met het gewenste resultaat. Dáár mag God in al zijn wijsheid mee aan de gang. Ik weet toch niet hoe mijn leven, hoe het leven eruit ziet vanuit Gods perspectief. De bedoeling ervan – wat weet ík er nou van? Het bevrijdt me dat ik dat ook niet meer hoef te bepalen; dat ik op mijn eigen stoel kan blijven zitten in plaats van dat ik me op die van God begeef. Het enige dat ik hoef te doen is onder ogen zien wat in mij leeft aan angst en verdriet en pijn en wat nog meer. En dat binnen bereik van God brengen en er zelf met mijn tengels vanaf blijven. Op God vertrouwen en niet op mijn inzichten. Hooguit toevoegen: ‘Als ik iets kan doen, dan ben ik beschikbaar.’

De steen op mijn maag, de knellende band om mijn hart, al dat zware dat op mij drukt – ik zie het onder ogen en ik breng het binnen Gods bereik. En op de een of andere manier voelt dat meteen al lichter. Ik hoef het niet meer te dragen, dat doet God. Als ik het tenminste niet vasthoud. En in Gods dimensie – al mijn zwaarte en bedrukkingen, ze tintelen gewoon weg. De steen wordt vergruisd, de knellende band losgescheurd. Ik kan weer ademhalen.

Wil je meer blogberichten lezen? Ga naar Blog: Parelduiken in de bijbel